Hoe dubbel het soms voelt en hoe lastig het nu ook is: medewerkers van Takkenkamp Groep die van de Zwaarwerkregeling gebruikmaken kunnen rekenen op respect en begrip. ‘Zij zijn echt blij en wij gunnen het ze van harte.’ 

Met het vertrek van de oude garde gaat veel kennis en ervaring verloren en de aanwas van nieuwe krachten loopt achter, dus dat ís een uitdaging. Maar Takkenkamp is een bedrijf dat de samenwerkingen met hun medewerkers, klanten en partners zo duurzaam mogelijk aanpakt. Dat zit nou eenmaal in hun DNA.

Wat ervaren de hr-adviseurs?
Via het personeelsblad houdt het bedrijf de werknemers op de hoogte en dus ook van het bestaan van de Zwaarwerkregeling. Een deel van hen loopt richting de pensioenleeftijd en is een generatie die het zich vaak kan veroorloven om eerder te stoppen. Dus daar krijgen hr-adviseurs Irma Klein Bleumink en Susan Bosman regelmatig vragen over. Hoog tijd om daarover nu eens vragen aan hén te stellen.

Om hoeveel mensen gaat het eigenlijk, op dit moment?
Irma: ‘Tot nu toe zijn er twee gestopt. En een aantal is er mee bezig.’

Susan: ‘Op zich hebben we daar weinig omkijken naar. We helpen ze natuurlijk wel daarmee, zoals met het beantwoorden van hun eerste vragen en het in contact brengen met de vakbond. De medewerkers regelen het vervolgens zelfstandig, vaak geholpen door de vakbond en soms ook door familieleden. Maar er wordt wel actief naar gevraagd.’

Wat voor vragen krijg je dan?
Susan: ‘Hoe het werkt, wat ze moeten doen, waar ze terecht kunnen. Vaak inhoudelijke vragen.’

Irma: ‘Wij merken dat deze generatie graag ergens langsgaat, waar ze hun vragen kunnen stellen. Ze zullen het niet snel zelf meteen digitaal regelen. De vakbond helpt daarbij goed, ook met het financieel uitzoeken.’

Met welke redenen willen ze eerder stoppen? 
Irma: ‘Meestal om dezelfde reden: ze zijn fysiek nog goed, en pakken het moment nu het nog kan. Voordat ze eventueel wel ergens last van krijgen.’

Susan: ‘Dat zijn medewerkers die al 30 of 40 jaar werken in de bouw. Die hebben hun sporen echt wel verdiend.’

Alleen daarmee verdwijnt wel waardevolle kennis uit de organisatie. 
Susan: ‘Klopt en daar zijn we ons terdege van bewust. Dit voorkomen we voor een deel met onze eigen vakopleiding. Zo proberen we die kennis vast te leggen.’

Irma: ‘Maar het blijven vakmensen, die gebruik maken van de ZWR. Dus je gaat ze altijd missen. En onze verwachting is dat het er langzaam steeds meer worden.’ 

Waarom denk je dat?
Irma: ‘Omdat de generatie die in aanmerking komt relatief groot is bij ons. De meesten moeten sowieso nog even wachten voordat ze aan de beurt zijn. In de tussentijd kunnen ze mooi bij hun collega’s kijken hoe het proces verloopt.’

Susan: ‘Dus als zij dat ook willen, kán dat ineens heel hard gaan.’    

Dan mis je dus nieuwe aanvoer.
Susan: ‘Precies. Er is al minder aanwas dan gehoopt. Het is lastig nieuwe mensen te vinden. We hebben relatief veel zzp’ers en uitzendkrachten op de bouw.’

Irma: ‘Daar kiezen we vaak bewust voor. Klikt het van beide kanten, dan nemen we ze graag over van het uitzendbureau. Als het druk is komen er bij onze 360 eigen medewerkers zo maar 240 ingehuurde krachten bij. De flexibele schil wordt steeds groter.’

Irma: ‘Héél druk! We werken het meest in de zakelijke markt, maar de particuliere markt is enorm aan het groeien. Dat komt omdat veel mensen hun huis willen verduurzamen, denk aan isolatie en gevelonderhoud.’

Susan: ‘Daarnaast werken we veel voor VVE’s en woningcorporaties. Wat dat betreft biedt de bouw altijd kansen, er is werk zat.’